-Blazen-

Het is iedere keer controle weer spannend: hoe gaat het met mijn longen? Door de dwarslaesie mis ik een hele groot stuk van mijn longcapaciteit en sinds de laatste heftige longontsteking ben ik begonnen met longtraining. Dat doe je niet in de sportschool maar thuis, met een speciaal ballonnetje in mijn mond en een zuster. Ik adem diep in, de zuster knijpt in het ballonnetje, en zo stapelen we lucht op in mijn longen. Daardoor wordt de capaciteit groter. Klinkt heel simpel en dat is het ook! Met verbluffend resultaat, want het enige wat in de afgelopen jaren vooruit is gegaan is mijn longcapaciteit. Dit is voor mij een hele grote stap. Minder risico op gekke longtoestanden dat is altijd goed. Plus een betere conditie, zingen zou ook een goede oefening zijn, maar daar zijn mijn buren niet blij mee.

Dus ik zeg: blazen maar! Om in de gaten te houden of het nog steeds goed gaat, moet ik regelmatig op controle bij een specialist. Altijd een hele rit, maar leuk om met goed resultaat naar huis te gaan. De onderzoeken daar vind ik minder prettig. Dat blijft niet bij een beetje blazen. Dat is een complete uitputtingsslag. Het begint in hét kleine kamertje. Het beruchte kleine kamertje waar het eerste onderzoek plaatsvindt. Net iets groter dan een meterkast. Daar mag je wachten en ik zit dan altijd te hopen dat de zuster, die mij al vaker geholpen heeft, lekker op vakantie is. Zij lijkt er namelijk heel veel plezier in te hebben om andere mensen pijn te doen. Ze hebben een beetje bloed nodig om te kijken of het zuurstofgehalte in je bloed goed is. Ik zou zeggen prik maar ergens in mijn arm, dat voel ik toch niet: wie doet me wat! Maar nee, ze moeten bloed uit je oorlelletje prikken! Het meest gevoelige plekje wat ik heb… En het prikje is niet het ergste, om het bloed in een buisje te laten druppelen, knijpen ze dus (extreem hard) in je oor en zo wordt het bloed uit je oorlelletje “gemolken”. Blijkbaar zit dat het dichtst bij je hart en bevat dit het meeste zuurstof. Ik vind het SM praktijken. Om het allemaal een beetje te verdoezelen wordt er een (oor)verdovende crème op je oor gesmeerd. Die helpt voor de prik, niet voor het knijpen. Dan word je alleen gelaten, zodat het in kan werken. En daar zit je dan in het bekende kamertje, te wachten op de gemene zuster, die zo meteen jouw rode oortjes gaan bezorgen. Even voor de duidelijkheid: daar is niks opwindends aan. Een heel ander level van rode oortjes. Ik voel het verdovende zalfje tintelen en denk: schiet maar, op dadelijk is het al uitgewerkt! Maar dat wachten duurt altijd te lang. Tegen die tijd dat ik haar weer aan hoor komen lopen, zit ik weer op volle sterkte qua gevoel.

En dan kan het gemelk beginnen. In mijn beleving knijpt ze bij iedere half jaarlijkse controle harder. Misschien neemt de kracht in haar vingers toe, als je tenslotte de hele dag door zit te melken… Ik hoop maar dat het snel weer voorbij is. Althans dit stukje. Dan komt het volgende onderzoek. Ik moet met een kapje op mijn mond blazen en zuigen en de computer registreert de kracht van mijn longen. Dat wordt een aantal keren herhaald om zo een goede meting te krijgen. Maar er mag geen druk ontsnappen uit het stugge kapje. Dus wordt het door dezelfde zuster zo hard op mijn gezicht gedrukt dat ik niet alleen met een rode oortjes naar huis ga, maar tevens ook met een ronde, rode kring rondom mijn neus en mijn mond. Clown Bassie zou er jaloers op zijn. Het enige positieve aan dit bezoekje zijn altijd de resultaten die je daarna van de dokter te horen krijgt. Tenminste dat ervaar ik nog steeds als positief omdat elk beetje vooruitgang welkom is. Daarom ga ik ieder half jaar braaf terug, stiekem hopend dat de zuster misschien een andere baan heeft gevonden. Iets zonder mensen of dieren, lijkt me het beste.


Reactie schrijven

Commentaren: 0