-Mee-eters-

Mijn hele dwarslaesie leven heb ik er al last van: Mee-eters. En niet de variant die af en toe op je gezicht of andere meest vreemde plekken te voorschijn kunnen komen.

De mee-eters waar ik last van heb staan náást mijn rolstoel.
Mee-eters behandelen mijn eten vaak zoals ze zélf eten, en eten is toch echt een behoorlijk persoonlijk iets! Ik ben afhankelijk van andere mensen om mij eten te geven. Dat is al vervelend genoeg. Ik gruwel ervan als iemand mijn laatste stukje vlees - want ik bewaar het lekkerste altijd tot het laatst - nog even over mijn bord door de restanten smeert en vervolgens ijskoud in mijn mond duwt.
Ik wil niet weten of iemand anders het eten wat op mijn bord ligt wel of niet lekker vindt. Want als die persoon het niet lekker vindt en dat een aantal keer zegt, is mijn honger over.

Of dat iemand vindt dat mijn eten te warm is en er overheen blaast. Ik verbrand nog liever mijn mond.
Het meest storende aan mee-eters vind ik dat als hun mond tegelijk opengaat met de mijne en dan vervolgens leeg dichtklapt. Happen in het luchtledige. Veel mensen zijn zich er niet van bewust. Het is een soort reflex, net als gapen. Ik weet precies hoeveel vullingen iemand heeft. Het is allemaal goed bedoeld en je wil niemand kwetsen die je staat te helpen. Ik snap het.

Je hebt lekker staan te koken daar wil je een hapje van mee-eten. Maar schep dan een bordje voor jezelf op!
Hoe kan dit anders? In de dierenwereld voert een moedervogel haar jongen met wormen. Ze hoeft maar in de buurt te komen en al die bekkies gaan automatisch open. Misschien is het beeld van een dikke, smerige worm al genoeg om iedereen bij mij juist de kaken op elkaar te laten klemmen?
Dus als je mij eten geeft: Denk maar aan die dikke, vieze, glibberige worm. Mondje dicht. Eet smakelijk!


Reactie schrijven

Commentaren: 0